Nederlanders hebben nauwelijks moeite met betalen hypotheeklasten

Nergens in Europa zeggen huiseigenaren zo weinig problemen te hebben met het betalen van hun hypotheek als in Nederland. Slechts 4% van alle huizenbezitters in ons land vindt het moeilijk om aan de maandelijkse verplichtingen te voldoen. In onze buurlanden zijn dit er duidelijk meer. Ook op andere vlakken komt Nederland positief uit de vergelijking, zo blijkt uit de ING International Survey. Zo zijn de meeste Nederlanders, ondanks positieve vooruitzichten over de prijsontwikkeling, niet naïef over het feit dat huizenprijzen ook kunnen dalen en zijn huizenbezitters nergens zo gelukkig met hun woonsituatie als in Nederland.

De meeste Nederlanders hebben geen problemen met het betalen van hun hypotheek. Slechts één op de vijfentwintig huizenbezitters geeft aan dit lastig te vinden. In Duitsland gaat het om één op de negen huizenbezitters, in België om één op de zes. Gemiddeld in Europa heeft zelfs bijna 20% van alle huizenbezitters moeite met het betalen van de maandelijkse hypotheeklasten. In ons land wordt bij het verstrekken van een hypotheek relatief streng getoetst op inkomensnormen. Hierdoor wordt het risico beperkt dat huizenkopers in problemen raken. Wanneer dit toch gebeurt, is dit vaak het resultaat van een substantiële daling van het inkomen, bijvoorbeeld door echtscheiding of werkloosheid.

Huizenprijzen zullen komende jaar stijgen

De meeste huiseigenaren in Europa zijn het wel eens over de richting waarin de huizenprijzen in hun buurt zich de komende 12 maanden ontwikkelen: omhoog. Alleen Britten en Italianen zijn iets minder positief. Dat is gezien de huidige prijsontwikkelingen in die landen niet verrassend: in het Verenigd Koninkrijk zwakken prijsstijgingen af, terwijl huizenprijzen in Italië het laatste jaar gemiddeld helemaal niet gestegen zijn. Nederlandse eigenaren zijn daarentegen bijzonder positief. Driekwart van hen verwacht verdere prijsstijgingen in het komende jaar:

Weinig Nederlanders naïef over huizenprijsontwikkelingen

Het optimisme over prijsstijgingen in ons land lijkt niet door te slaan in naïviteit. Slechts 10% van de Nederlandse huizenbezitters denkt dat huizenprijzen nooit meer zullen dalen. In onze buurlanden is deze groep veel groter. Vooral onze zuiderburen springen eruit: in België is ruim 40% van mening dat huizenprijzen nooit zullen dalen:
Wat hierbij meespeelt is dat België – in tegenstelling tot Nederland – in de recente crisis geen sterke huizenprijsdalingen heeft gezien. Dit geldt eveneens voor Duitsland, al zijn hier minder huizenbezitters van mening dat huizenprijzen nooit meer dalen. Onze oosterburen kenden vóór de financiële crisis een lange periode waarin huizenprijzen nauwelijks stegen, waardoor zij nu wellicht voorzichtiger zijn in hun uitspraken dan de Belgen.

Huizenprijsstijgingen niet voor elke huizenbezitter goed nieuws

Huizenprijsstijgingen zijn in principe geen goed nieuws voor toekomstige starters op de woningmarkt. Zij moeten immers meer geld lenen en sparen. Mensen die al een huis bezitten worden op papier rijker. Ook kunnen zij mogelijk een lagere rente bedingen, nu hun hypotheekschuld daalt ten opzichte van de waarde van de woning. Toch pakken prijsstijgingen voor hen niet automatisch gunstig uit. Huiseigenaren met doorstroomplannen zien hun volgende woning – die meestal in een hoger segment ligt – vaak ook in prijs stijgen. De absolute prijsstijging van die woning is meestal groter dan de boekwinst op de huidige woning. Hierdoor moeten doorstromers bij verhuizing vaak méér vermogen inbrengen of financieren, dan bij gelijkblijvende huizenprijzen. Groepen die wél profiteren van huizenprijsstijgingen zijn bijvoorbeeld uittreders, zoals ouderen die hun koopwoning verkopen om te gaan huren. Ook voor eigenaren die hun bezit verhuren en toekomstige erfgenamen van ouderen met koopwoningen zijn prijsstijgingen veelal goed nieuws.

Nederlandse huizenbezitters meest tevreden van iedereen

Europese huiseigenaren zijn over het algemeen gelukkiger met hun woonsituatie dan huurders. 78% van de Europese eigenaren is tevreden met hoe en waar ze wonen, tegen 59% van de huurders. Nederlandse eigenaren zijn daarbij het positiefst van iedereen: Maar liefst 90% van hen geeft aan gelukkig te zijn met hun woonsituatie.

Europese huizenbezitters redelijk eensgezind over wat ze willen

De tevredenheid van huiseigenaren in Europa is ook terug te zien in wat ze zouden willen veranderen aan hun woonsituatie, als ze één ding mochten veranderen. In veel landen, waaronder Nederland, is ‘ik zou niets veranderen’ het meest gegeven antwoord. Degenen die wel iets willen veranderen, kiezen met name voor ‘een groter huis’ en ‘onderhoud of renovaties’ . Lagere hypotheeklasten worden slechts door 8% van de Nederlandse en 5% van de Europese huizenbezitters genoemd. Ook zaken als veiligheid, de aanwezigheid van voorzieningen of de bereikbaarheid met openbaar vervoer hebben geen prioriteit als het gaat om de grootste ‘veranderwens’ in de woonsituatie:
Bron: ING 

Huurder woont steeds kleiner

De prijzen voor huurwoningen in de vrije sector zijn in de eerste helft van 2017 opnieuw gestegen. Gemiddeld betalen huurders bij een verhuizing 6,9% meer per m² dan vorig jaar.
In de grote steden is de prijsstijging per m² nog veel groter. In een oververhitte markt en door een goed economisch klimaat zijn huurders bereid om meer te betalen voor een steeds kleinere woning. Dit blijkt uit huurmarktcijfers van VGM NL en NVM over de eerste helft van 2017.

Volgens de verenigingen zijn structurele maatregelen nodig om het aanbod vrije sector huurwoningen te vergroten. Ze doen een dringende oproep aan politiek Den Haag om de particuliere huurmarkt te dereguleren, zodat particuliere investeringen eindelijk van de grond kunnen komen.

Ruim een kwart van de woningen boven vraagprijs verkocht

De woningprijzen stijgen steeds sneller, de marktliquiditeit neemt toe en biedingen op of boven de vraagprijs komen steeds meer voor. Dit blijkt uit de cijfers van onderzoeksbureau Calcasa. Opvallend is dat bieden op of boven de vraagprijs veel vaker voorkomt dan bij de piek van tien jaar geleden. In de de laatste 15 jaar is nog nooit in zoveel gevallen overboden. Het onderzoeksbureau analyseerde drie variabelen op gemeenteniveau en maakte een vergelijking tussen nu en de vorige piek rond 2007-2008. In het tweede kwartaal van 2017 wordt 28% van de transacties voor of boven de vraagprijs verkocht. Voor de kredietcrisis lag dit aandeel met 9% een stuk lager.

Randstad
Zeker in de Randstad is het momenteel vaker regel dan uitzondering om meer op een huis te bieden dan de eigenaar ervoor vraagt. In Amsterdam ging vorig kwartaal bijvoorbeeld 79 procent van de woningen weg voor een bedrag boven de vraagprijs. Anderhalf jaar geleden was dat nog ongeveer 40 procent.

Overige steden
Toch is het niet alleen de hoofdstad waar de krapte op de huizenmarkt kopers dwingt om boven de vraagprijs te bieden. In Utrecht ontving bijna tweederde verkopers meer voor hun huis dan ze ervoor vroegen. Ook in verschillende andere steden, zoals Groningen, Almere, Haarlem en Zaanstad, is sprake van percentages van ruim 50 procent.

Marktliquiditeit
Een van de oorzaken van de oververhitting van de huizenmarkt is het geringe aanbod. Tijdens het dieptepunt van de kredietcrisis vier jaar geleden, lag het jaarlijks aantal transacties nog op 123 duizend woningen. In het tweede kwartaal van 2017 werd een recordaantal van 276 duizend bereikt. Tegelijkertijd is het aanbod gedaald van 270 duizend woningen in 2013 naar 152 duizend woningen per eind juni 2017.

Door het jaarlijks aantal transacties te delen door het huidige aanbod wordt inzicht verkregen in de marktliquiditeit. Hoe hoger de marktliquiditeit, hoe schaarser de woningmarkt. Tien jaar geleden had Nederland een marktliquiditeit van 2,21x. In het tweede kwartaal van 2017 ligt deze met een factor van 1,82x nog steeds een stuk lager. Alleen in West-Nederland is de marktliquiditeit 2,34x en daarmee op het niveau van 2007.

Olievlek
In lijn met het frequente overbieden en de gestegen marktliquiditeit, stijgen de prijzen sneller dan in de afgelopen 10 jaar. Een analyse op gemeenteniveau geeft een nog opvallender beeld. De prijsstijgingen laten een opwaartse trend zien van meer dan 6% en zijn veel wijdverbreider dan in 2007.  De gemeenten met de hoogste prijsstijging in het afgelopen jaar liggen allen rond Amsterdam. De gemeente Gooise Meren is koploper, met een prijsontwikkeling van 15,3%.

Wat verder opvalt, is dat de prijsstijgingen zich volgens Calcasa als een olievlek lijken uit te breiden. De forse prijsstijgingen treffen ook Utrecht, gevolgd door Rotterdam, Groningen, Den Haag, Breda, Eindhoven, Enschede, Arnhem en Nijmegen. De gemeenten rondom dit soort steden volgen nu deze ontwikkeling.

Overbieden op een woning? Ken de risico’s!

Meer dan een kwart van de huizen gaat voor de vraagprijs of hoger van de hand. Een slechte ontwikkeling volgens de Vereniging Eigen Huis en hypotheekadviseurs.

Het overbieden van de vraagprijs gebeurt niet alleen in de grote steden. Ook in omliggende, kleinere, gemeenten is er sprake van een ‘waterbed-effect’ en bieden huizenkopers op of over de vraagprijs. ‘Het is een hele slechte ontwikkeling’, zegt Hans André de la Porte van de Vereniging Eigen Huis. ‘Als kopers een paar keer naast een woning grijpen zijn ze eerder geneigd om te overbieden, maar het inzetten van al je spaargeld brengt serieuze financiële risicio’s met zich mee.’ Het aandeel van de huisprijs wat men moet overbieden komt namelijk uit eigen zak, dat kan door nieuwe regelgeving niet meer van de bank geleend worden.

Lage rente
Eén van de redenen van het overbieden is de lage maandrente. Het overbieden van 50.000 euro op de vraagprijs heeft, door de lage rente, een verhoging van slechts 50 euro op de maandlasten tot gevolg. ‘Wij vertellen onze klanten dat dit absolute risico’s met zich meebrengt’, zegt Mark de Rijke, directeur van hypotheekadviseur De Hypotheekshop. Huizenbezitters kunnen die lage rente bij het afsluiten ook niet meenemen naar een volgend huis. Volgens de hypotheekadviseur is overbieden nooit een goed idee. ‘Zelfs niet als je denkt het je hele leven in het huis te blijven wonen, de praktijk leert dat dit zelden gebeurt.’

Beide heren zien eigenlijk maar één oplossing voor dit probleem. Zowel André de la Porte als De Rijke pleiten er voor meer huizen te bouwen om de druk van de huizenmarkt af te halen.

Woning

Maximale hypotheek wordt wat ruimer voor tweeverdieners

De maximale hypotheek die consumenten kunnen krijgen wordt steeds lager, maar voor één groep wordt deze juist verruimd: tweeverdieners. Voor de maximale hypotheek wordt gekeken naar de waarde van de eigen woning én het inkomen. Er worden maximumpercentages vastgesteld voor de hypotheek in verhouding met de waarde, de elk jaar lagere ‘LTV-norm’ (loan-to-value), en het inkomen, de ‘LTI-norm’ (loan-to-income).

De LTV-norm is voor 2018 op 100 procent gesteld, een hypotheek mag dan maximaal de marktwaarde van het huis zijn. In 2012 was de LTV-norm nog 106 procent, daarna ging er elk jaar een procent vanaf.
Het IMF, DNB en de AFM bepleiten een verdere verlaging tot onder de marktwaarde, maar er moet dan wel voor worden gezorgd dat mensen geen toevlucht nemen tot andere kredietvormen.
In de nieuwste versie van de ‘Tijdelijke regeling hypothecair krediet‘, TR, van het ministerie van Financiën wordt per 2018 vooral de LTI-norm verruimd, maar indirect ook de LTV-norm.

Tweeverdieners
De LTI-norm bepaalt de maximale lening bij een bepaald toets inkomen en een bepaalde rente, de ‘leencapaciteit’.
Tweeverdieners mogen hun inkomens niet bij elkaar optellen, het laagste inkomen telt niet volledig mee. Tot 2015 telde slechts een derde van het laagste inkomen mee, maar sinds 2016 telt een steeds groter deel mee. Voor 2018 telt 70 procent van het laagste inkomen mee, ten opzichte van 2015 is de leencapaciteit dus flink groter geworden. De grotere leencapaciteit heeft ook gevolgen voor de LTV-norm. Als de consument zijn hypotheek makkelijk kan betalen, mag de hypotheekverstrekker namelijk van de LTV-norm afwijken.

Voorbeeld
De marktwaarde van de eigen woning is 200.000 euro, zodat de maximale hypotheek voor 2018 ook 200.000 euro is.
Als de leencapaciteit (LTI) echter op 365.000 euro is vastgesteld, is een hypotheek van 215.350 euro (59 procent van 365.000 euro) toegestaan.

Achterstallig onderhoud
Vanaf 2017 kan er ook van de LTV-norm worden afgeweken als er een extra lening wordt afgesloten voor noodzakelijk onderhoud. Ook de kosten voor deze lening, bijvoorbeeld taxatiekosten, mogen worden meegefinancierd. Het moet gaan om het herstel van fatale gebreken, zoals een slechte fundering of een beschadigd dak. Ook moet de verbouwing tot een lagere verhouding tussen hypotheek en waarde leiden.

Voorbeeld
Er wordt 25.000 euro geleend voor herstel van het dak plus 2.500 euro voor taxatiekosten.
Na de verbouwing moet de waarde van de woning met meer dan 27.500 euro zijn gestegen.

Er wordt aangenomen dat de waarde van de woning stijgt na het onderhoud. Volgens makelaarsverenigingen NVM en VBO Makelaar en het Nederlands Woning Waarde Instituut (NWWI) is er in de praktijk slechts sprake van een beperkte waardestijging, waardoor vrijwel nooit van de regeling gebruik kan worden gemaakt. Zij stellen voor om noodzakelijk herstel toe te staan zolang de hypotheek niet meer dan 106 procent van de waarde wordt.

Bijna afgelost
Volgens de regels moet de hypotheekverstrekker bij een rentevaste periode van minder dan 10 jaar met een hoge(re) rente rekenen om de LTI-norm vast te stellen. Vanaf 2018 kan altijd de afgesproken rente worden gebruikt als de hypotheek na die korte rentevastperiode helemaal is afgelost. Dit is ook een verruiming van de leenmogelijkheid.

Bron: Elsevier

Hoe legaliseer ik een handtekening?

Een handtekening legaliseren is in principe hetzelfde als een volmacht geven. Daarmee kan je iemand anders toestemming geven om (bepaalde) juridische zaken af te wikkelen, bijvoorbeeld een akte ondertekenen. Je moet dan een handtekening onder een volmacht zetten. Dit moet altijd gebeuren in aanwezigheid van een notaris, die moet namelijk controleren of jij wel echt iemand toestemming geeft om voor jou te handelen. Als alles goed is, zet de notaris onder jouw handtekening een verklaring van echtheid. Op die manier wordt jouw handtekening voor bijvoorbeeld een volmacht gelegaliseerd.

Koopwoning bijna 8% duurder in juli, minder hoge stijging dan in mei en juni.

Koopwoningen zijn in juli 7,6 procent duurder geworden dan een jaar eerder.  Die stijging is minder groot dan in mei en juni toen de prijsstijging respectievelijk 7,8 en 8 procent was, blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Kadaster. De huizenprijzen stijgen sinds juni 2013.

De huizenprijzen zijn nog altijd ruim 6 procent lager dan op het hoogste niveau in augustus 2008. In juni 2013 werd vervolgens een dal bereikt en sindsdien gingen de prijzen gemiddeld 19,5 procent omhoog. Daarmee zijn de prijzen nu ongeveer op hetzelfde niveau als in januari 2007.

Vorige week maakte het Kadaster bekend dat er in juli 19.979 huizen werden verkocht. het aantal verkochte woningen in de eerste zeven maanden van 2017 ligt bijna een vijfde hoger dan in de eerste zeven maanden van vorig jaar.

 

‘Regulering vrijehuursector Utrecht en Amsterdam werkt averechts’

De gemeente Utrecht wil, net als Amsterdam, strengere regels voor de vrijehuursector. Beleggers, projectontwikkelaars en deskundigen waarschuwen dat dit ten koste kan gaan van het woningaanbod. Zij vrezen een verstoring van de markt en een rem op de bouw van huurwoningen in het middensegment, meldt Het Financieele Dagblad (FD) maandag op basis van een rondgang.

Het Utrechtse college van burgemeester en wethouders vindt dat nieuwe woningen in de vrije sector voortaan niet meer dan 950 euro per maand mogen kosten. Ook zouden de huren de komende twintig jaar niet harder mogen stijgen dan de inflatie. Bovendien is er de wens voor eisen aan het minimale aantal vierkante meters van huurwoningen.

Excessen
De gemeenteraad zal het voorstel donderdag met belanghebbenden bespreken. De gemeente Amsterdam kwam onlangs met vergelijkbare maatregelen. Vanwege het tekort aan huurwoningen, stijgen de huren in Amsterdam en Utrecht flink. Volgens de gemeente zijn er aanvullende afspraken nodig, om “excessen te weren”.

De belangenvereniging van institutionele beleggers IVBN en die van projectontwikkelaars NEPROM hebben begrip voor de voorstellen, maar vinden dat de gewenste maatregelen te ver gaan. Ze kunnen zelfs een averechts effect hebben, stelt IVBN-directeur Frank van Blokland.

De organisaties waarschuwen dat het voor beleggers en ontwikkelaars onaantrekkelijk wordt om in middeldure huurwoningen te investeren. De gemeente Utrecht zegt juist nog altijd een “forse investeringsbereidheid” in het middensegment te verwachten, aldus het FD.

Kwaliteit
Het zou kunnen dat projecten niet meer slagen of dat de kwaliteit van woningen achteruit gaat, vreest bijzonder hoogleraar woningmarkt Johan Conijn, van de Amsterdam School of Real Estate. Ook kan het de doorstroming beperken, omdat huurders de goedkope huizen niet meer willen verlaten. Conijn vindt dat de gemeenten Utrecht en Amsterdam behoorlijk ver gaan: “Zelfs in de sociale sector gaat de regulering niet zo ver als in de plannen van Amsterdam en Utrecht.” Ook benadrukt hij dat dergelijke maatregelen veel geld kosten en de markt verstoren.

Reguleren
Hoogleraar woningmarkt aan de TU Delft Peter Boelhouwer vindt dat de inflatiemaatregel te ver gaat, maar stelt ook dat de markt het tekort aan betaalbare woningen in een stad zoals Amsterdam niet zal oplossen. Ook betwijfelt hij of beleggingen in dit segment daadwerkelijk onaantrekkelijk worden. Boelhouwer zegt dat de gemeenten dit wel goed in de gaten moeten houden en misschien moeten bijsturen. “Maar als je een stad wilt zijn waar niet alleen mensen met lage en hoge inkomens kunnen wonen, ontkom je niet aan reguleren”, aldus Boelhouwer in het FD.

Bijna helft inwoners gemeente Utrecht werkt in de stad

Dat blijkt uit cijfers over het woon-werkverkeer die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) donderdag bekendmaakte.

Uit de cijfers blijkt verder dat bijna de helft van de Utrechters in de stad zelf werkt: 45,1 procent van de inwoners werkt in Utrecht. Daarmee ligt Utrecht net boven het landelijke gemiddelde van 38 procent.

Inwoners van steden werken gemiddeld veel vaker in hun eigen stad dan inwoners van het platteland, die vaak niet in één gemeente wonen en werken. Een uitzondering hierop vormen de Waddeneilanden, waar veel mensen vaak juist wel in hun woongemeente werken.

Randstad
Het CBS concludeert op basis van de cijfers verder dat mensen buiten de Randstad gemiddeld verder weg wonen van hun werk dan mensen die wel in de Randstad wonen. Ook mensen in de regio’s Twente en Noord-Brabant wonen vaak betrekkelijk dicht bij hun werk.

Inwoners van Terschelling hebben gemiddeld de langste weg naar hun werk: 44,3 kilometer. Inwoners van Bunschoten wonen met 14,9 kilometer gemiddeld het dichtstbij.